Nu we het 75-jarig bestaan van de Porsche fabriek in Stuttgart-Zuffenhausen vieren, is het leuk om even in het verleden te duiken. Want van een kleine, haast lokale sportwagenbouwer heeft deze onderneming zich ontwikkeld tot een wereldwijd verkocht automerk in het duurste segment. Geen gemakkelijke opgave, want dure auto’s zijn makkelijk te maken maar moeten ook verkocht worden. Dus behalve een technisch goede en degelijke auto moet de vormgeving aansprekend zijn en moet er een high-tech imago aan een dergelijk merk hangen. Want anders zullen de heren (en dames) van stand met een goed gevulde beurs, hun geld niet aan een dergelijke automobiel willen spenderen.
Veel geslaagde voorbeelden
Er zijn talloze voorbeelden van heel geslaagde sportwagens, die het toch niet lukte om een commercieel succes te worden. Sommigen verdwenen al van het toneel op de tekentafel, anderen kwamen niet verder dan een one-off. Een eenmalig gebouwde conceptauto, vervaardigd door het ontwerpteam van een autofabrikant om de door hen bedachte auto op ware grootte te tonen aan de Board of Directors, Zodat ze toestemming voor massaproductie kregen. Helaas, veel van die vaak fraaie ontwerpen gingen nooit in productje. Meestal was het een kwestie van geldgebrek.





Bewonderenswaardig
Met dit gegeven in het achterhoofd is het daarom bewonderenswaardig dat het Ferdinand Porsche en zijn nazaten wèl lukte. En het begon met de eerste 356 ‘Nr1’ Roadster, die voorafgegaan was door een enkel studiemodel onder de naam van VW. Toegegeven, het is nu een andere tijd. Maar de begrippen ‘ontwerpen’ en ‘innovatief’ zijn nog precies hetzelfde als een eeuw geleden. De vooral technische uitgangspunten zijn anders en de vormgeving is enigszins veranderd, maar het blijft de opdracht om een commercieel succesvolle en vooral aansprekende (sport)wagen te maken. Ferdinand Porsche deed het toen hij in 1931 zijn onderneming Porsche AG oprichtte. Hij was tevens de ontwerper van de eerste Volkswagen. Het merk waarmee Porsche tot op de dag van vandaag een nauwe binding heeft.
Van Gmünd naar Zuffenhausen
Porsche begon in 1938 in Zuffenhausen, aanvankelijk als een constructiebedrijf. Halverwege de oorlog verhuisde het jonge bedrijf Porsche van Stuttgart-Zuffenhausen naar Gmünd in Karinthië. Het eerste voertuig met de naam Porsche werd gebouwd op het terrein van een voormalige zagerij. Daarna volgde een kleine serie van 356 coupés en cabriolets die het unieke sportwagen-DNA vormgaven. De werkomstandigheden in de gebouwen van een voormalige zagerij in Gmünd in Karinthië, waren zeer zwaar voor de ongeveer driehonderd werknemers van het bedrijf. Er was een gebrek aan machines, vaak ook een tekort aan materiaal, en de houten barakken barstten uit hun voegen. In de machinebarakken was de ruimte zo krap dat de arbeiders zich nauwelijks tussen de draaibanken konden bewegen. Er moesten extra barakken worden gebouwd voor de directie en de kantine, en in het district Gries an der Lieser werd een nederzetting voor de ingenieurs-ontwerpers gebouwd. Desondanks had de ligging in een afgelegen vallei voorbij de Großglockner een onbetaalbaar voordeel: er was nauwelijks sprake van oorlogsdreiging en bovendien was er voldoende te eten voor alle werknemers in de landelijke omgeving.
Produceren van andere artikelen
Ferdinand Porsche werd vanaf december 1945 door de Fransen geïnterneerd. Hij werd pas in 1947 vrijgelaten en in 1948 formeel vrijgesproken. Gedurende deze periode lag het lot van het bedrijf in handen van Ferdinands zoon, Ferdinand Anton Ernst Porsche, beter bekend als Ferry. “In het begin keek ik rond en kon ik de auto waar ik van droomde niet helemaal vinden. Dus besloot ik hem zelf te bouwen.” Het bedrijf moest in leven worden gehouden en dit werd vooral bereikt door het ontwerpen van landbouwmachines zoals tractoren, snijvingers en kabellieren. Het was echter een opdracht voor de bouw van het type ‘360 Cisitalia’ voor de gelijknamige Italiaanse racewagenfabrikant, die de benodigde financiering opleverde voor Ferry Porsches droomauto.
De 356 “Nr1” Roadster
In 1948 was het dan eindelijk zover. De auto werd aanvankelijk nog aangeduid met de aanduiding VW Sport. Het stalen buizenframe ondersteunde een carrosserie van aluminium – en weerspiegelde daarmee de puurste autosportfilosofie van die tijd. Belangrijke componenten zoals de vooras, transmissie en motor waren overgenomen van de Volkswagen ‘Kever’. De centraal geplaatste motor had een cilinderinhoud van 1.131 kubieke centimeter, maar de Porsche-ingenieurs slaagden erin het vermogen door middel van nieuwe cilinderkoppen en finetuning te verhogen tot 35 pk. Dit was voldoende om de auto met een gewicht van slechts 585 kilogram te versnellen tot een topsnelheid van 135 km/u. Op 8 juni 1948 kreeg de 356 “nr. 1” Roadster met chassisnummer 356.001 zijn algemene gebruiksvergunning.
Debuut op Autosalon Geneve 1949
Het bleef een unicum. De bouw van de 356/2 vond parallel aan de bouw van de “Nr. 1” plaats en de eerste Coupé werd in augustus 1948 voltooid. De basis van de 356/2-modellen was een stalen bakframe als chassis. Het vermogen van de viercilinder boxermotor werd verhoogd tot 40 pk en de motor werd naar achteren verplaatst. Dit creëerde ruimte voor klapstoelen en bagage. De motor van de Porsche 911, het kernvoertuig van het merk, is vandaag de dag nog steeds achter de achteras gemonteerd. 44 Coupés en acht Cabriolet-modellen van de 356/2 werden gebouwd van de winter van 1948/49 tot het einde van de productie in Oostenrijk in 1950. De Coupé-carrosserieën werden met hamers gevormd uit aluminium platen door kleine specialisten zoals Kastenhofer, Keibl of Tatra in Wenen en door Beutler in Zwitserland. Tegelijkertijd werden de Cabriolet-carrosserieën geleverd door Keibl en Kastenhofer en door Beutler in Thun, Zwitserland. Al deze modellen uit Gmünd presenteerde het merk Porsche aan een internationaal publiek op de Autosalon van Genève in het voorjaar van 1949.
Zuffenhausen is de thuisbasis
Toen Ferry Porsche besloot om ‘zijn’ 356 te bouwen, ging hij ervan uit dat hij ongeveer 500 van dergelijke sportwagens zou kunnen verkopen. Dat was misschien wel zijn enige inschattingsfout ooit: tot 1965 werden er in werkelijkheid iets minder dan 78.000 Porsche 356’s gebouwd. De eerste Porsche 356 die in Duitsland werd geproduceerd, rolde op 6 april 1950 de fabriek uit en markeerde het begin van het bijzondere succesverhaal van het merk Porsche. In de loop van tientallen jaren groeide Zuffenhausen in Duitsland uit tot het centrum van de sportwagenproductie van Porsche. Motoren en elektrische aandrijflijnen worden hier eveneens geproduceerd, en ook de personalisatie van klantenauto’s komt in Zuffenhausen tot stand. 75 jaar geleden startte de productie van de Porsche 356 in Stuttgart. De eerste auto van die nieuwe serie werd op 6 april 1950 voltooid in Zuffenhausen. Sindsdien is de locatie onlosmakelijk verbonden met de sportwagens van het merk: de iconische 911, die er sinds 1964 in serie wordt gebouwd, de 718 modelfamilie en de volledig elektrische Taycan. “Zuffenhausen is en blijft de thuisbasis van onze sportwagens. De locatie belichaamt pioniersgeest, ultramoderne productietechnologie en productiekwaliteit”, verklaart Albrecht Reimold, lid van de Raad van Bestuur voor Productie en Logistiek bij Porsche AG. “De ontwikkeling van de locatie laat zien hoe Porsche zichzelf heeft getransformeerd van een kleine sportwagenfabrikant tot een wereldwijd toonaangevende onderneming die exclusieve auto’s produceert.”
Van Werk 1 naar Werk 2
Eind 1950 had Porsche 317 auto’s van het type 356 auto’s gebouwd. Door de vroege successen in de autosport en de enorme vraag op de verschillende exportmarkten werd de 356 al snel een enorm succes voor het merk. Omdat de overdracht van Werk 1 werd vertraagd door het Amerikaanse militaire bestuur, gaf Porsche de architect Rolf Gutbrod uit Stuttgart opdracht om Werk 2 te ontwerpen. Deze assemblagehal, gebouwd op een terrein dat door Reutter aan Porsche was verkocht, werd in 1952 in gebruik genomen en al in 1954 uitgebreid. Eind 1955 keerde Porsche ook terug naar zijn eigen onderkomen in Werk 1 in Zuffenhausen. Op deze locatie zouden de ontwerpafdeling, het commerciële personeel, de reparatiewerkplaats voor bedrijfs- en klantenauto’s en de test- en ontwikkelingsafdeling voor raceauto’s worden ondergebracht. De productie, verkoop en onderdelenvoorziening bleven in Werk 2.
Werk 3 en 1000 werknemers
In 1960 begon de motorenbouw in Werk 3 en op 1 december 1963 nam Porsche de carrosserieafdeling van Reutter en diens ongeveer 1.000 werknemers over, wat zorgde voor bijna een verdubbeling van het personeelsbestand. Daarmee verzekerde Porsche zich ook van de vestiging in Zuffenhausen. Datzelfde jaar rolde de eerste 911, toen nog bekend als de 901, van de productielijn in Zuffenhausen. Tegen het einde van de productie in 1965 had de sportwagenfabrikant zo’n 78.000 exemplaren van de 356 geproduceerd.
Flexibele productielijn
Al in de jaren ‘50 paste Porsche in Zuffenhausen een productieprincipe toe dat vandaag de dag nog steeds geldt: flexibele productie van verschillende varianten op een gedeelde lijn. De Coupé, Cabriolet, Roadster en Speedster varianten van de Porsche 356 werden allemaal parallel geproduceerd en individueel geassembleerd. Tot op de dag van vandaag is het kenmerkend voor de locatie dat alle 911 modellen en varianten – van de Carrera tot de GT-topmodellen en de Cup-auto’s – op één productielijn worden vervaardigd. De uitgebreide interieuruitrusting krijgt vorm in de zadelmakerij van de fabriek.
Van de 356 tot de 911
In de jaren ‘60 volgde de 911 met succes de 356 op. De productie werd uitgebreid en er werden nieuwe faciliteiten gebouwd. De motorenbouw werd uitbesteed en Werk 2, die toch al voortdurend werd uitgebreid, kreeg een extra hal. Gebouw 41 werd in 1969 gecreëerd als een productielocatie met meerdere verdiepingen voor de eindassemblage. Porsche optimaliseerde de productiestroom en verhoogde de capaciteit.
In 1973 werkten er ongeveer 4.000 mensen bij Porsche en tegen het einde van de jaren ‘80 was dat aantal meer dan verdubbeld, verdeeld over de drie vestigingen: productie in Zuffenhausen, het centrum voor Onderzoek & Ontwikkeling in Weissach en kantoren in Ludwigsburg. In de volgende decennia breidde de vestiging in Zuffenhausen geleidelijk verder uit dankzij de groeiende productiecijfers. In de jaren ’70 en ‘80 werden er naast de 911 ook modellen geproduceerd met de motor voorin, zoals de 928, 944 en 968.
Luchtbrug
In de jaren ‘80 bereikte de carrosserieproductie in Zuffenhausen opnieuw de grenzen van haar capaciteit. De groeiende vraag naar sportwagens vereiste een uitbreiding van de productiefaciliteiten. In 1988 werd Werk 5 gebouwd, ontworpen voor een zeer flexibele carrosserieproductie. Een zichtbaar symbool van de nieuwe productielogica was de transportbandbrug. Die bracht vanaf dat moment de geproduceerde carrosserieën over de drukke Schwieberdinger Strasse op een hoogte van ongeveer 35 meter, rechtstreeks naar de eindmontagelijn in Werk 2 aan de overkant.

Elektrificatie
Een andere belangrijke verandering in de historie van de fabriek was de voorbereiding op de productiestart van de volledig elektrische Taycan, die in 2019 in productie ging. Als onderdeel van deze transformatie creëerde Porsche nieuwe productieruimtes: in Werk 5 werd een nieuwe carrosseriehal gebouwd, terwijl in Werk 1 een moderne spuiterij werd geïnstalleerd, volledig afgestemd op de specifieke eisen van e-mobiliteit. Tegelijkertijd bouwde Porsche in Werk 2, tegenover de Adestrasse, een moderne assemblagefaciliteit. Er werd een tweede transportbandbrug gebouwd over de Schwieberdinger Strasse om de nieuwe productielogistiek efficiënt met elkaar te verbinden.
Made in Zuffenhausen
Zuffenhausen staat symbool voor precisie, innovatie en voortreffelijk vakmanschap en is de plek waar Porsche traditie combineert met ultramoderne productietechnologie. Autonome transportsystemen, een centrale fabrieks-cloud en het gebruik van kunstmatige intelligentie zijn maar enkele van de vele innovaties die worden aangewend voor de productie van de ‘Made in Zuffenhausen’ sportwagens. Het productiecentrum voor de 911 en de volledig elektrische Taycan bevindt zich op de locatie in Zuffenhausen. Daarnaast worden in twee motorenfabrieken in het noorden van Stuttgart de boxermotoren voor de sportwagens en de V8-motoren voor de vierdeursmodellen met verbrandingsmotor geproduceerd, alsmede de elektromotoren voor de Taycan en Macan.
Drie fabrikanten
Daarnaast herbergt het terrein in totaal drie fabrikanten: Porsche Exclusive Manufaktur – waar klantenauto’s tot in detail worden gepersonaliseerd -, de Sonderwunsch-afdeling – waar unieke auto’s worden gecreëerd – en CFRP Manufaktur, waar de exterieurcarrosseriedelen handmatig worden geassembleerd voor modellen met een speciaal lichtgewicht ontwerp, zoals de 911 S/T en de 911 GT3 RS.
Naast Zuffenhausen en Weissach speelt ook Leipzig een sleutelrol in de wereld van Porsche. Van 2002 tot 2016 rolde daar de Cayenne van de band, van 2003 tot 2006 gevolgd door de Carrera GT. De Panamera sportsedan wordt er sinds 2009 gebouwd, net als de Macan (sinds 2014). Met het oog op die laatste heeft Porsche de vestiging in Leipzig tussen 2011 en 2014 uitgebreid tot een volwaardige fabriek.
Het kloppend hart
De twee belangrijkste Porsche-fabrieken staan dus in Duitsland – in het Zuffenhausen-district van de thuisstad Stuttgart en in de stad Leipzig. Daarnaast wordt de Cayenne gebouwd in Slowakije, terwijl een nieuwe lokale assemblage voor de SUV binnenkort wordt geopend in Maleisië, waar Cayenne-voertuigen alleen voor de lokale markt worden geproduceerd. Dan is er het Porsche paviljoen in de Autostadt Wolfsburg, een unicum met een ongebruikelijk ontwerp gebaseerd op het silhouet van een Porsche. Ingebed in het park- en lagunelandschap van de Autostadt verwijst het naar de historische band tussen Porsche en Volkswagen. Porsche Experience Centers zijn er vervolgens nog in Leipzig, de Hockenheimring, Franciacorta, Le Mans, Silverstone, Shanghai, Tokyo en Los Angeles. En dan is er nog een Pilotfabriek eFuels van Porsche in Chili. Maar na 75 jaar bevindt zich het kloppende hart nog steeds in Zuffenhausen.
Blijft de productie in Duitsland?
Porsche is dus de enige Duitse autofabrikant die al zijn modellen in zijn thuisland Duitsland produceert. De vraag is natuurlijk of dit in de toekomst kan worden volgehouden. Porsche verkoopt wereldwijd en dus wordt iedere auto gewoon geëxporteerd naar het land van de klant. Of de huidige marktonwikkelingen het toelaten dat dat het een product ‘Made in Germany’ (Zuffenhausen) blijft is nog maar de vraag. In China loopt het aantal verkochte eenheden momenteel terug, dus misschien moet daar iets gebeuren. En de andere, grote markt van Porsche – de Verenigde Staten – verkeert onder het bewind van Donald Trump ook in woelig water. Maar voorlopig weet Porsche in Zuffenhausen nog steeds de voordelen te combineren van industriële serieproductie met de exclusiviteit van uniek vervaardigde sportwagens.
Zoektocht naar de perfecte sportwagen
“Zuffenhausen is en blijft de thuisbasis van onze sportwagens. Hier bouwen we auto’s die de wereld fascineren, via een productieproces waarin al 75 jaar vakmanschap en technische knowhow worden gecombineerd”, benadrukt Albrecht Reimold, lid van de Raad van Bestuur voor Productie en Logistiek bij Porsche AG. Een krachtig statement, de tijd zal leren of het zo blijft. Maar met dit 75-jarige jubileum viert Porsche niet alleen zijn indrukwekkende verleden, maar kijkt het ook naar de toekomst. De locatie in Zuffenhausen staat, net als haar tegenhanger in Weissach en de fabriek in Leipzig, voor baanbrekende technologieën, productiekwaliteit en het niet aflatende streven van Porsche om telkens dichter bij de perfecte sportwagen te komen.
Bron: Porsche Newsroom