Ooit heb ik geracet. Met vier vrienden ‘runden’ we een Seat Ibiza Cup-auto. We deden mee aan alle meer-uren races die er te vinden waren op de racekalender in Europa. In Nederland en België, maar ook in Duitsland en zelfs Zweden op het ex-F1-circuit van Anderstorp.
We huurden een bestelbus voor drie dagen, haalden na 200 kilometer de snelheidsmeter los om de kilometerkosten laag te houden en raceten tegen Porsches en Ferrari’s. Doordat we nooit hoefden te tanken met ons dieseltje deden we het niet slecht, maar het podium haalden we nooit.
Dat veranderde toen ik een aantal keer mocht meedoen als gastrijder bij merkencups. In de Toyota Yaris Cup, de Renault Clio Cup en de Alfa 147 Challenge. Bij die laatste haalde ik tijdens mijn eerste race een podiumplek. Dat kwam vooral doordat het halve veld voor mijn neus uiteen spatte tijdens een megacrash op Assen, maar to finish first, you first have to finish en dus ging ik er met het been van een hoop vechtende honden vandoor.
Helaas had niemand mij verteld dat ik derde was geworden in mijn klasse en dus kwam ik pas bij het podium aan toen de nummers 1 en 2 nat van de champagne en met lippenstift van de rondemiss op hun wangen van het podium kwamen, maar ik was verkocht. Zeker toen ik zag dat mijn snelste ronde slechts een seconde langzamer was dan van Sandra van der Sloot, de toenmalige kampioene.
Alfa Romeo Nederland wilde me wel helpen, maar het blijkt dat je voor sponsoring ook nog eens heel veel moet praten en leuren en dat zit helaas niet in mijn DNA. En dus werd het nooit wat. Maar het gevoel voorafgaand aan een race, de hartkloppingen tijdens de start, het uitvechten van duels op de baan: als je soms het gevoel hebt dat je niet echt leeft moet je echt eens met een race meedoen. De adrenaline spuit uit je oren.
Bij mij kwamen er kinderen, mijn onregelmatige werktijden zorgden ervoor dat ik ook in de weekenden bezet was en dus kwam het er helemaal niet meer van. Het hele racegebeuren verdween een beetje uit mijn systeem, totdat ik deze video en nog wat onboard beelden van de 2.0 litre Cup zag. Hier komt alles bijeen wat ik mooi vind: klassieke Porsches, prachtige gevechten en de mooiste circuits van Europa.
Helaas heb ik mijn race-Porsche 911 uit 1964 met een snelle 2.0 liter motor twee jaar geleden verkocht. Ook twee losse 2.0 liter motoren zijn niet meer in mijn bezit. Ik heb nog wel een SWB Porsche van voor 1966, maar dat is een 912. Ik moet de reglementen nog even nakijken, maar ik geloof niet dat ze dat goed vinden als basis. Nou ja, ik zou toch wachten tot de kinderen zelfstandig thuis konden zijn voor ik weer zou gaan racen. De jongste is zeven. Kan ik ook nog even sparen….
Beeld: Petrolicious