De 24-uursrace van Le Mans is niet alleen voor het materiaal, maar ook voor de coureurs een flinke uitputtingsslag. Voldoende eten en drinken, de nodige rust nemen wanneer dat kan en geconcentreerd blijven zijn daarbij belangrijke elementen. Over de fysieke aspecten van de race sprak Vierenzestig.nl in Le Mans met dr. Jürgen Lindemann, in de pits en de paddock alom bekend als ‘Dr. Feelgood’, die al decennialang de officiële teamarts van Porsche is.
De Duitse medicus dr. Jürgen Lindemann is al sinds 1983 als teamarts voor Porsche actief. (Foto: Porsche AG/Oliver Hilger)
“Al sinds 1983”, zegt de sympathieke medicus met een glimlach op onze vraag hoe lang hij al de taak van teamarts bij Porsche vervult. “Er zijn er nog maar een paar bij Porsche die net zo lang meelopen als ik. We hebben van de week een keer geteld en bij het team hier in Le Mans zijn dat er maar drie: Alex Wiggenhauser, nog iemand van wie ik de naam niet weet, en ikzelf. En sindsdien was ik dus ieder jaar in Le Mans, al moet ik dit jaar net voor de race weg, omdat op zondag mijn kleindochter gedoopt wordt. Daar wil ik natuurlijk bij zijn. Sommige dingen zijn belangrijker dan autosport…”
Trainingskamp
Wat kan een arts precies doen in de aanloop naar een evenement als de race in Le Mans? Lindemann: “Allereerst moet ik zeggen dat de rijders al heel goed voorbereid zijn als het om de conditie gaat. We hebben in het voorjaar altijd een trainingskamp en doen twee keer per jaar een check-up. Wat dat betreft zijn er geen verrassingen. Als arts kom ik tijdens de race in actie op het moment dat de eerste pijntjes zich voordoen, als rijders vochtverlies krijgen, hoofdpijn, spierpijn, dan word ik erbij gehaald, en dat loopt dan tot aan zaken als blaren aan handen en voeten, te weinig gedronken, maagzuur… Bij races speelt de stressfactor ook een belangrijke rol. Als er adrenaline wordt uitgestoten, kan dat ook leiden tot maagzuur, wat dan tot maagklachten leidt.”
Porsche-fabriekscoureurs Richard Lietz, Timo Bernhard en Romain Dumas tijdens een fitnesskamp. (Foto: Porsche AG)
“Ik houd ook goed in de gaten wat de rijders te eten en te drinken krijgen”, vertelt Lindemann. “Als ze normaal rijden, krijgen ze thee of water in hun drinkflessen en als het erg warm is, dan worden er elektrolyten toegevoegd. Dat passen we aan de situatie aan.” Hoe anders dan in de jaren zestig en zeventig, waarover Gijs van Lennep graag vertelt hoe de rijders ’s avonds in Le Mans tijdens de race gewoon een steak verorberden, al dan niet met een glas wijn erbij. “Oh ja, zulke verhalen ken ik ook”, lacht Lindemann. “Nu krijgen de rijders koolhydraten in de vorm van pasta, lichte kost, zodat de maag zo min mogelijk belast wordt. En verder komen ze dan wel eens voorbij als ze niet kunnen slapen of zo, dan krijgen ze wat homeopatisch van me, dat ze een beetje tot rust komen. Maar voor de rest zijn er met de rijders nooit echt problemen.”
Pollen
Een ander verhaal is het met de monteurs, waar de teamarts ook voor zorgt. “Oh ja, daar is er altijd wel één bij die zich verbrandt of ergens aan snijdt”, zegt Lindemann. “En bij zo’n groot aantal mensen heb je er ook altijd wel één die griep heeft of allergische klachten heeft. Dat is trouwens iets aparts in Le Mans, want nergens hebben mensen zoveel last van allergie als hier. Hier vliegen meer pollen in het rond dan waar dan ook, dus ik neem altijd heel veel middelen daarvoor mee. Ik ben in het dagelijks leven tenslotte ook allergoloog, dus soms kan ik op die manier ook nog wel eens een paar klanten voor onze kliniek winnen, haha.”
Mentale belasting
“Tijdens de race verliezen rijders meestal wel zo’n twee kilogram aan vocht”, weet Lindemann uit ervaring. “We wegen ze ook altijd voordien en nadien, om het vochtverlies te kunnen vaststellen. Dat is topsport! Vroeger was het veel gevaarlijker om te racen. Zoals Bob Wollek ooit zei: ‘Het was zoals in Verdun, je wist ’s morgens nooit of je ’s avonds weer terug zou komen’. Nu is het risico een stuk minder, maar de concentratie, die gevergd wordt, is enorm hoog. Ze rijden meer op de limiet dan vroeger, dus de mentale belasting is groter, terwijl het vroeger fysiek zwaarder was. De gevaarlijkste fase in de race is ’s morgens als de zon opkomt. Bij opgaande zon, als je als rijder moe bent en dan richting Dunlopbocht rijdt, de ogen moeten zich focussen op de baan en dat betekent dat het energieverbruik in de ogen zo’n 30 keer groter is dan normaal!”
Porsche-fabriekscoureur Patrick Long bij de training. (Foto: Porsche AG)
Welke rol speelt slaapgebrek? “Van tevoren slapen werkt niet, je kunt alleen naderhand slapen” aldus de medicus. “Voor de rest is dat per rijder verschillend: sommigen gaan alleen een beetje liggen en slapen helemaal niet, anderen, zoals Nick Tandy, gaat liggen, slaapt in, wordt wakker en kan direct weer instappen en gasgeven! Dat is heel verschillend, maar ze kunnen er allemaal goed mee overweg.”
Bloedblaren
Wat is voor Lindemann het meest bijzondere verhaal in Le Mans? “Oh, dat was het jaar toen we met de 962 in straatversie gewonnen hebben”, zegt hij, verwijzend naar 1994. “Toen hadden we, bij wijze van spreken, alleen nog maar lijken in het medical center liggen: de ene had griep, de volgende had een voedselvergiftiging na het eten van vis, de volgende was uitgeput… Norbert Singer kwam naar me toe en zei: ‘We hebben voor de laatste stint nog één rijder nodig’. Toen hebben we elkaar aangekeken en gezegd: Dalmas, die zeurt weliswaar de hele tijd over bloedblaren op zijn handen, maar die moet maar zijn mond houden en gewoon rijden. Dus wij gingen naar hem toe en zeiden: ‘Je krijgt nu pleisters op je handen en daarmee rijd je de auto naar de overwinning. En zo hebben we toen gewonnen!”
“Het LMP1-team is een echte familie geworden”, zegt Porsche-teamarts Jürgen Lindemann. (Foto: Porsche AG)
“Wat mij het meest interesseert”, zegt Lindemann afsluitend, “dat zijn niet zozeer de auto’s, maar vooral de mensen. Dat was ook zo fascinerend bij het LMP1-project, waar mensen met de meest uiteenlopende achtergronden, of ze nu vanuit Porsche kwamen, of bij BMW of bij Toyota vandaan, bij elkaar gezet werden en een team moesten vormen, wat uiteindelijk ook heel goed gelukt is, en met geweldige resultaten. Dat was een enorme uitdaging, en Fritz Enzinger en Andreas Seidl zijn daar heel goed in geslaagd, het is een echte familie geworden!”