Hans Herrmann zorgde samen met Richard Attwood in 1970 met de 917 voor de eerste Le Mans-overwinning van Porsche. (foto: Archiv Porsche AG)
Hij is een van de oudste nog levende deelnemers aan het Wereldkampioenschap Formule 1, waarin hij in 1954 als fabrieksrijder voor Mercedes-Benz in actie kwam. Hij won met Porsche de lange-afstandsklassiekers van Sebring en Daytona en zorgde, in 1970, voor de lang verwachte eerste algehele overwinning van Porsche in Le Mans. We hebben het over Hans Herrmann, die op 23 februari zijn 95e verjaardag vierde. Sinds er iets niet helemaal goed ging bij een heupoperatie loopt hij wat moeilijk, maar voor de rest maakt hij het prima en volgt de autosport nog op de voet.
Eigenlijk was Hans Herrmann voorbestemd om banketbakker te worden, in navolging van zijn vader, die in de oorlog om het leven gekomen was. Maar hij vond auto’s veel leuker, reed eerst met de BMW van zijn moeder en schafte in 1951 een Porsche 356 aan, waarmee hij aan bergklims, rally’s en regelmatigheidsritten deelnam. Al in het jaar erna eindigde hij in de Rallye Lyon-Charbonnières samen met Richard von Frankenberg op de vijfde plaats. Daarop nodigde Huschke von Hanstein, destijds verantwoordelijk voor de perscontacten en de racerij bij Porsche, de jonge Duitse coureur uit voor de 24 Uur van Le Mans. In 1953, pas zijn tweede jaar in de autosport, reed Herrmann al in Le Mans en won er met Helm Glöckler in een 550 Coupé de anderhalveliterklasse.
Ook bij Mercedes-Benz viel de rijder uit Stuttgart op, zodat Alfred Neubauer Hans Herrmann voor 1954, het jaar waarin de “Silberpfeile” op het internationale toneel terugkeerden, in zijn fabrieksteam voor het wereldkampioenschap opnam. Omdat Herrmann echter ook al bij Porsche had toegezegd om sportwagenraces te rijden, bevond hij zich ineens in de luxe positie dat hij voor beide merken fabrieksrijder was. Dat liet zich goed combineren zo lang er geen wedstrijden samenvielen. In 1953 had hij als privérijder met een Veritas al deelgenomen aan de Duitse Grand Prix, de Franse Grand Prix van 1954 was zijn eerste optreden voor Mercedes-Benz. Terwijl teamgenoten Fangio en Kling eerste en tweede werden, viel Herrmann uit.
In 1954 won Herrmann zijn klasse in de Mille Miglia met een Porsche 550 Spyder, onder andere nadat hij samen met bijrijder Herbert Linge onder gesloten spoorbomen bij een spoorwegovergang door gereden was, nog net voor de aankomende trein langs. Ook in de Carrera Panamericana in Mexico won hij dat jaar zijn klasse. In 1955 kon Herrmann na een ongeval in de training voor de Grand Prix van Monaco niet in Le Mans rijden, waarop de Fransman Pierre Levegh zijn plek in het Mercedes-team innam. Welke gevolgen dat had, is bekend…
Na het terugtrekken van Mercedes uit de racerij zette Herrmann zijn carrière met Porsche voort. In 1956 won hij zijn klasse de 12 Uur van Sebring, maar daarna raakte de liefde tussen Porsche en Herrmann een tijdlang wat bekoeld, waarop Herrmann onderdak vond bij Maserati, BRM en Borgward, alvorens in 1959 naar Porsche terug te keren. In 1960 behaalde Herrmann samen met Olivier Gendebien in een 718 RS 60 de algehele zege in de 12 Uur van Sebring en dat voorjaar won hij met eenzelfde auto ook de Targa Florio, samen met Joakim Bonnier. In 1962 volgde de overstap naar Abarth, omdat Huschke von Hanstein het voor Herrmann bij Porsche niet altijd even makkelijk maakte.
In 1966 keerde hij terug naar Porsche, waar de succesvolste episode van zijn loopbaan begon: winst in de Marathon de la Route op de Nürburgring in 1967, zege met de 907 in de 24 Uur van Daytona in 1968, overwinning in de 12 Uur van Sebring in hetzelfde jaar en, samen met Porsche-teamgenoten Siffert, Elford, Stommelen, Schütz en Mitter in het fabrieksteam de WK-titel voor constructeurs in 1969. In Le Mans greep Herrmann dat jaar net naast de overwinning na een zinderend duel met Jacky Ickx (Ford GT40) in de slotfase, dat de Belg met een verschil van 120 meter in zijn voordeel besliste. Een jaar later lukte het wel: in 1970 zorgde Herrmann samen met Richard Attwood in de rood-witte 917 van Porsche Salzburg voor de zo lang verwachte eerste algehele overwinning voor Porsche in Le Mans.
Als ik win, dan stop ik”, had Herrmann zijn vrouw in 1970 voor vertrek naar Le Mans beloofd. En aan die belofte hield hij zich. “Maar mijn grootste succes is dat ik het allemaal overleefd heb”, zegt hij nog steeds regelmatig als hij terugblikt op zijn rijke carrière. Dat was in die tijd inderdaad bepaald niet vanzelfsprekend, en vaak komt Herrmann tijdens zo’n gesprek al snel met een getypt lijstje op de proppen, waarop de namen van tal van prominente rijders staan die het in tegenstelling tot de Duitser niet overleefden. Daarbij had ook Herrmann een aantal keren geluk, wat hem de bijnaam “Hans im Glück” opleverde, naar een sprookjesfiguur van de gebroeders Grimm.
Na zijn actieve carrière als rijder was Herrmann met zijn onderneming Hans Herrmann Autotechnik nog jarenlang actief als bemiddelaar voor toeleveranciers in de automobielindustrie en in de verkoop van takel- en sleepinstallaties voor bergingsvoertuigen. Daarnaast is hij zowel bij Mercedes als bij Porsche een graag geziene gast bij historische evenementen, waarbij hij ook nog wel eens in een auto stapt, als de gelegenheid zich aandient. De laatste jaren is Herrmann nadat er iets misging bij een heupoperatie wat moeilijk ter been, maar geestelijk is hij nog volop bij de tijd en volgt ook nog de ontwikkelingen in de actuele autosport. Zijn 95e verjaardag vierde hij in huiselijke kring.