De opening van een nieuw automuseum is bepaald geen dagelijkse kost. Aanstaande zondag, 23 juli, is het zover: dan opent het Duitse Nationales Automuseum – The Loh Collection in Dietzhölztal-Ewersbach, op zo’n vier uur rijden vanuit het midden van ons land, zijn deuren voor publiek. Vierenzestig.nl had al de gelegenheid om er rond te kijken en genoot. Het is een collectie van wereldklasse, een bezoek meer dan waard! Dat er ook heel wat Porsches staan, spreekt natuurlijk voor zich! De eerste thematentoonstelling is gewijd aan het 100-jarig jubileum van de 24 Uur van Le Mans en ook hier zijn volop Porsches te zien.
Het is een leuk tijdverdrijf aan de borreltafel of tijdens ritten van of naar auto-evenementen met gelijkgestemden: welke auto’s zou je kopen als je onbeperkt budget en stallingsruimte ter beschikking hebt? Voor normale stervelingen blijft het dan bij dromen en fantaseren, maar enkele mensen zijn in de gelukkige omstandigheid dat ze echt zo’n collectie naar eigen inzichten kunnen samenstellen. Zo iemand is prof. dr. Friedhelm Loh, een Duitse ondernemer die aan het hoofd staat van een conglomeraat van bedrijven, gericht op onder andere industriële schakelkasten, staal en kunststof voor de automobiel- en elektroindustrie alsmede software en IT-systemen. Hij houdt zo’n 12.000 mensen aan het werk en wordt door het Amerikaanse blad Forbes geschat op een vermogen van rond de acht miljard Euro. Daar kun je wel een paar leuke auto’s mee kopen!
Loh deed dat, maar niet alleen voor zichzelf: zo’n 150 auto’s die hij in de afgelopen 40 jaar verzamelde, zijn nu te zien in het nieuwe Duitse Nationales Automuseum – The Loh Collection. Bij het samenstellen van zijn collectie koos Loh vooral voor auto’s die op het gebied van ontwerp, techniek of prestaties bijzonder zijn. Dat mondde uit in een verzameling die waarschijnlijk tot de top vijf in de wereld behoort, in ieder geval in kwalitatief opzicht.
Tot de oudste auto’s in de collectie behoort de Lohner-brandweerauto uit 1905, die jarenlang is gebruikt door de brandweer uit het stadje Baden bij Wenen. Het is een ontwerp van Ferdinand Porsche en de auto is volledig elektrisch aangedreven met vier individuele wielnaafmotoren. Een apart gedeelte is ingeruimd voor grote, statige automobielen uit het interbellum: Mercedessen en Maybachs, maar ook Lagonda’s, Bentleys en een Bucciali, maar ook van net na de Tweede Wereldoorlog, een geweldig mooie Talbot Lago met carrosserie van Jacques Saoutchik.
Fraaie selectie vooroorlogse luxe auto’s. (Foto: Rebocar/R. de Boer)
Dwars door de centrale hal loopt een constructie die herinnert aan een grote kombocht op een circuit. Hier staan auto’s die allemaal op hun eigen manier een belangrijke plaats innemen in de geschiedenis van de automobiel: van de vroege Benz Victoria uit het einde van de 19e eeuw via de Volkswagen Kever, de Citroën DS, de Porsche 356 en de Jaguar E-Type tot aan supercars als de Ferrari 288 GTO en de Porsche 959. Elders zijn compacte auto’s te vinden, die mobiliteit voor veel mensen toegankelijk maakten, zoals de Renault 4CV, Citroën 2CV (een bijzonder exemplaar, een 2CV Sahara met twee motoren), een Messerschmidt en een Goggomobil.
Achter de kombocht is een gedeelte van de ruimte toebedeeld aan bijzondere auto’s uit de autosport. Tot de collectie behoren tal van originele toerwagens uit de DTM, maar ook originele Formule 1-auto’s, zoals de WK-winnende Ferrari’s van Niki Lauda uit 1975 en Michael Schumacher uit 2000 en McLarens van Ayrton Senna uit 1988 en Mika Häkkinen uit 1998. Zelfs de elektrische autosport is vertegenwoordigd in de vorm van een recente Formule E-auto van het Abt-Audi-team.
Tegen de volledige achterwand van de centrale hal is een soort van gigantische letterbak geïnstalleerd, een constructie waarin, vier hoog en negen breed, mooie auto’s staan opgesteld. Dat zou als modelautocollectie in schaal 1:43 of schaal 1:18 al prachtig zijn, op ware grootte maakt het helemaal een verpletterende indruk! Hier zijn ook tal van Porsches te vinden: we zagen onder andere een 901, een Carrera R en een vroege 911 Turbo.
Op de bovenetage is een speciale thematentoonstelling ingericht, die is gewijd aan het jubileum van de 24 Uur van Le Mans. Hier staan in totaal 22 auto’s, allemaal met originele racehistorie, anders dan bijvoorbeeld de expositie in Sinsheim, waarvan een groot deel van de getoonde auto’s nooit voorbij Chartres, laat staan in Le Mans geweest is. De Le Mans-tentoonstelling in het Nationales Automuseum – The Loh Collection is wat ons betreft de beste na de officiële jubileumtentoonstelling die een maand lang in het museum bij het circuit in Le Mans te zien was.
Uit de vroege periode tot en met de jaren vijftig zijn onder andere een Bentley, een Bugatti, een Jaguar C-Type en twee Aston Martins te zien. De vroegste Porsche in de expositie is een 550A Spyder uit 1957, waarmee Hans Herrmann en Richard von Frankenberg in dat jaar deelnamen aan de 24 Uur van Le Mans. Later reden andere beroemde coureurs als Umberto Maglioli, Edgar Barth, Huschke von Hanstein, Sepp Greger en Wolfgang Graf Berghe von Trips de auto in races en bergklims. Later was de auto eigendom van de beroemde Oostenrijkse dirigent Herbert von Karajan, een fervent autoliefhebber die in zijn leven vele bijzondere Porsches bezat. Karajan liet de oorspronkelijk zilvergrijze auto rood spuiten, maar in 1965 kreeg de Porsche zijn originele kleur terug en is sindsdien ongerestaureerd.
De volgende Porsche is een auto met Nederlandse racehistorie: de 904, chassisnummer 023, in het onmiskenbare oranje van het Racing Team Holland. Met deze auto eindigden Ben Pon en Henk van Zalinge in 1964 in Le Mans als achtste. Later dat jaar racete Rob Slotemaker ermee op Monza, de race van het beruchte “Verraad van Monza”. In de jaren 1964 en 1965 werd de auto in diverse races ingezet, tot in Angola en Canada aan toe. Tot de rijders behoorden naast Pon, Van Zalinge en Slotemaker ook David en Gijs van Lennep. Slotemaker crashte ermee tijdens de training voor de GT-race in het voorprogramma van de Duitse Grand Prix op de Nürburgring in 1965, waarna de auto in Stuttgart opnieuw werd opgebouwd. Via meerdere eigenaren in de VS keerde de auto rond 2005 terug naar Duitsland en maakt sinds een aantal jaren uit van de Loh Collection.
Erachter staat nog een Porsche met Nederlandse connectie: de Porsche 917 van het Finse team AAW-Wihuri waarmee David Piper en Gijs van Lennep in 1970 deelnamen aan de 24 Uur van Le Mans. De auto is opvallend geel gekleurd en draagt de opschriften van sherrymerk Sandeman. Piper crashte ermee gedurende de nacht, kon weliswaar nog de pits bereiken, maar korte tijd later betekende een losgeraakte band op de Hunaudières zoveel schade aan de carrosserie, dat de uitval van het Brits-Nederlandse duo een feit was. De auto, chassisnummer 021, ging daarna terug naar Porsche, waar vastgesteld werd dat herstel lang zou duren. Piper kreeg daarom een ander chassis, oorspronkelijk 012, waarin de mechaniek van 021 werd ingebouwd, en dat daarmee als 021 verder ging. Later reed die auto ook, uitgeleend aan Martini, in de “hippie”-kleuren groen en paars en werd vervolgens door Van Lennep in september naar de overwinning tijdens de Trophy of the Dunes in Zandvoort gereden. Het oorspronkelijke 021-chassis werd na herstel bij Porsche onder andere door Kremer ingezet, ook tijdens de 24 Uur van Le Mans van 1981, maakte daarna jarenlang deel uit van de collectie van Rosso Bianco in Aschaffenburg en werd in het vorige decennium geheel gerestaureerd en teruggebracht in de staat waarin hij in 1970 in Le Mans reed. Sinds een aantal jaren behoort de 917 tot de Loh Collection.
Ook een originele Groep C-Porsche ontbreekt uiteraard niet, en wat voor één! Chassisnummer 956-009 is een van de succesvolste fabrieksauto’s en een van de belangrijkste vertegenwoordigers van het Groep C-tijdperk. De auto was tweemaal in Le Mans, maar racete daar niet: in 1985 was het de test- en reserveauto voor rijders Hans-Joachim Stuck, Derek Bell, Vern Schuppan en Al Holbert, in 1986 kwam de auto mee als reserve voor noodgevallen. In elf andere races in de jaren 1983 en 1984 stond de auto echter wel aan de start, waarvan er zeven gewonnen werden, onder andere in Fuji, Kyalami, Francorchamps en op de Nürburgring, waarmee de auto in de Loh Collection, eerder in het bezit van de Britse verzamelaar Henry Pearman, de succesvolste 956 is.
De laatste en tevens de meest recente Le Mans-Porsche op ware grootte in de tentoonstelling is de 911 Carrera RSR 3.8, die, ingezet door het Franse team Larbre Compétition van Jack Lecomte en in de kleuren van FAT Turbo Express, een transportbedrijf, in 1993 en 1994 in Le Mans aan de start stond. In 1994 werd de auto met Jesus Pareja, Dominique Dupuy en Carlos Palau winnaar van de GT2-klasse en achtste algemeen.
De Le Mans-expositie omvat nog veel meer geweldige auto’s, want we zijn weliswaar Porsche-liefhebber, maar we zijn zeker niet eenkennig. Zo is de Ferrari 330 P3/412P, waarmee Lorenzo Bandini en Jean Guichet in 1966 in Le Mans raceten, misschien wel de mooiste auto in de tentoonstelling. De auto staat in de kleuren waarin hij tijdens de 24 Uur van Daytona in 1967 als derde eindigde en daarmee het enorme succes met drie Ferrari’s op de eerste drie plaatsen completeerde. Ook een Ferrari 250 S en een Daytona, een Sauber-Mercedes C9, een Mercedes-Benz CLR (de enige Mercedes die in 1999 in Le Mans niet de lucht in ging), een Bentley EXP-Speed 8 en twee Audi’s maken deel uit van de expositie. De Audi R8 is de winnende auto van het Japanse Team Goh uit 2004, de einige Le Mans-winnende Audi die niet in het bezit van Audi Tradition is. De andere Audi is de R18 die in 2012 derde werd in Le Mans en in 2013, inmiddels voorzien van hybride-technologie, de 12 Uur van Sebring won.
Tenslotte is er dan nog een Porsche in schaal 1:2, dus op de helft van de ware grootte: een 936 in het wit met gele en rode strepen en “Jules”-opschrift. Het is een schaalmodel van de winnende auto van Jacky Ickx en Derek Bell uit 1981. Porsche ontwierp de auto in 1986, aangedreven door een viertaktmotor met een vermogen van vijf pk, afkomstig uit een grasmaaimachine. De auto is maximaal 65 km/u snel en beschikt over twee versnellingen vooruit en één achteruit, plus werkende verlichting. Oorspronkelijk ontstond het model als geschenk voor Ferry Porsche op zijn 75e verjaardag, maar uiteindelijk werd er een serie van 50 stuks gebouwd, die verkocht werden voor 9.980 Mark, bijna net zoveel als destijds een nieuwe Volkswagen Polo kostte. De producent was drievoudig Europees rallykampioen Sobieslaw Zasada, die met zijn bedrijf Marold in het Poolse Krakow al een vergelijkbare Mercedes SL vervaardigde.
Over auto’s op schaal gesproken: ook daarvoor kunnen liefhebbers uitstekend bij het museum terecht. Er is een zeer uitgebreide shop ingericht, waar onder andere ook miniaturen uit speciaal voor het museum vervaardigde series in gelimiteerde oplage te koop zijn. Zo ging uw redacteur voor de bijl voor twee modelauto’s in schaal 1:43 van de beide Le Mans-Porsches met Nederlandse racehistorie, de 904 van Racing Team Holland van Pon en Van Zalinge, verkleind door Spark in een oplage van 200 stuks, en de 917 van Gijs van Lennep en David Piper, geproduceerd door Brumm in een reeks van 100.
“En we hebben nog veel meer leuke ideeën”, lacht Florian Urbitsch, directeur van het museum. De 904 is er overigens ook in schaal 1:87 (HO) van Wiking, terwijl de 917 ook door Spark in 1:18 gemaakt is. Aan verzending doet het museum niet: wie de modellen, individueel genummerd en in speciale verpakking, aan zijn of haar collectie wil toevoegen, moet er toch echt zelf langs (of iemand vinden die er langs gaat).
Tenslotte verscheen er bij de Le Mans-expositie ook een bijpassend boek, getiteld “Le Mans – Glanzlichter der ersten 100 Jahre” en geschreven door Jörg Walz, vroeger hoofd van de sportredactie van het Duitse tijdschrift Auto Zeitung en daarna op leidende posities in de communicatieafdelingen van onder andere Alfa Romeo, Volkswagen en Schaeffler en tegenwoordig actief voor Mahle. Walz schreef al een stuk of twintig boeken over auto’s en autosport en stelde voor het Nationales Automuseum – The Loh Collection een mooi Le Mans-boek samen. Uiteraard nemen de ruim 20 geëxposeerde auto’s elk met zes pagina’s een prominente plaats in, inclusief fraaie fotografie, maar aparte hoofdstukken rond verschillende thema’s maken het boek ook een mooi werk voor wie geïnteresseerd is in de historie van de race als geheel. Ook een overzicht van alle winnaars (tot en met dit jaar, er zijn ook twee aparte pagina’s over de race van dit jaar als start van het nieuwe gemeenschappelijke LMDh/LMH-tijdperk opgenomen) en een slothoofdstuk over de Loh Collection en het museum maken deel uit van het keurig verzorgde Duitstalige boek in hardcover op A4-formaat.
Jörg Walz: Le Mans – Glanzlichter der ersten 100 Jahre. Uitgave: Nationales Automuseum – The Loh Collection. ISBN 978-3-00-075778-5. 206 pagina’s, gebonden in hardcover, Duitstalig.
Het Nationales Automuseum – The Loh Collection is te vinden aan de Museumsstrasse 1 in D-35716 Dietzhölztal-Ewersbach. Openingstijden van woensdag tot en met vrijdag van 11 tot 18 uur, zaterdag en zondag 10.30 tot 18 uur. Nadere informatie: www.nationalesautomuseum.de