Eerder stelden we al de autobiografie van Alwin Springer voor, decennialang een van de belangrijkste acteurs als het om de race-activiteiten van Porsche in Noord-Amerika gaat. Komend weekeinde vervult de 80-jarige Duitser samen met oud-coureur Patrick Long de taak van Grand Marshal tijdens de zevende editie van de Porsche Rennsport Reunion op het circuit van Laguna Seca. Vierenzestig.nl sprak met Springer, over zijn boek, over Nederlandse Porsche-coureurs in Amerika en diverse andere onderwerpen.
Enkele weken voor de Rennsport Reunion was Springer voor een paar dagen in Duitsland en hij was zo vriendelijk, wat tijd vrij te maken voor een gesprek. De ontmoeting vond plaats op het zonovergoten terras van een schitterende stadsvilla in Essen, de stad waar hij geboren werd, inmiddels 80 jaar geleden. De ontvangst was hartelijk, zoals altijd wanneer we elkaar treffen, meestal ergens op een Amerikaans circuit. Ditmaal was de omgeving een stuk rustiger. “Het huis is van vrienden die me vaak onderdak verschaffen als ik in Duitsland ben. We zijn bevriend sinds onze schooltijd, ook Harald Grohs behoort tot onze groep”, vertelde Springer.
Had Springer in zijn actieve tijd contact met Nederlandse rijders die met Porsches in de Verenigde Staten in actie kwamen? “Gijs van Lennep en Toine Hezemans reden af en toe wel in Daytona, Kees Nierop won Sebring met een 935 en reed later ook met de 961, de circuitversie van de 959, die eigenlijk voor de Groep B van de rallysport ontwikkeld was, maar echt veel contact had ik niet met hen”, vertelt hij. “Later natuurlijk wel met Jeroen Bleekemolen, die heel veel voor Porsche-klantenteams in Amerika heeft geracet en nog racet. Als je een echte all-round-rijder wilt die snel is, met wie je goed kunt samenwerken, altijd klaar om gas te geven, geen sterallures heeft, dan moet je Jeroen Bleekemolen nemen. Als je praat over een schaal van één tot tien: tien komt niet voor, want niemand is perfect, maar Bleekemolen is zeker een negen, geen twijfel over mogelijk! Ongeacht waarmee hij rijdt, zelfs als het materiaal soms ook niet top is: hij rijdt vooraan mee. Daar neem ik diep mijn pet voor af!”
Waarom is het met Bleekemolen, ondanks al deze kwaliteiten waarvan Springer zo hoog opgeeft, nooit tot een fabriekscontract met Porsche gekomen? “Goede vraag”, zegt Springer, om vervolgens even op het antwoord te kauwen. Peinzend: “Ik denk dat Jeroens probleem een beetje was, dat hij altijd net op het verkeerde moment aan de top stond. Zoals bijvoorbeeld met de RS Spyder, net toen we stopten met het fabrieksprogramma. Of met de 911’s, dat er gewoon te weinig zitjes waren. Er moet ook net een opening zijn, maar aan zijn kwaliteiten ligt het zeer zeker niet! Gelukkig lijkt hij nu met Kyle Washington en GMG weer een goede mogelijkheid te hebben gevonden, en hij rijdt ook met Tim Pappas van Black Swan.”
“Dan is er nog Kay van Berlo”, vervolgt Springer. “Die komt vanuit de Amerikaanse Porsche Carrera Cup, rijdt nu in de GTD-klasse van het IMSA-kampioenschap, die zit nog volop in zijn ontwikkelingsfase, maar het is mooi om te zien hoe hij zijn hele focus naar Amerika verlegd heeft: hij studeert er, hij woont er, hij racet er. Die is ook behoorlijk snel, daar zie ik ook wel potentieel in. En natuurlijk Tijmen van der Helm, die met de klanten-963 van JDC Miller Motorsports in de GTP-klasse van de IMSA-serie rijdt. Die heb ik onlangs leren kennen, die geeft echt gas! Die kan het ook de fabrieksrijders best lastig maken, dat heeft hij al een paar keer laten zien. En dat bij een klantenteam. Ik heb heel veel respect voor hoe JDC dat doet!”
Springer heeft vanuit zijn tijd met Andial ongelooflijk veel ervaring met Porsche-prototypes in de hoogste divisie van de lange-afstandsracerij. Doet het hem goed, te zien dat Porsche nu met de 963 weer in die categorie meestrijdt? “Natuurlijk”, lacht hij. “Het heeft een paar jaar geduurd en we hebben gezien dat ook de aanloop dit seizoen niet gemakkelijk was, maar nu zijn de eerste overwinningen in Amerika binnen, ik denk dat we nu op de goede weg zijn. Ook qua rijders denk ik dat we daar de beste line-up van iedereen hebben. In het WEC is het nog wat lastig, daar zit ook veel politiek achter. LMH en LMDh samen te laten rijden en op een gelijk niveau te brengen, dat is ongelooflijk moeilijk.”
Nog steeds is Springer adviseur van Porsche Motorsport North America en onderhoudt vanuit die taak ook zijn indrukwekkende netwerk met contacten op alle niveau’s in de Amerikaanse sportwagen- en GT-racerij. “Maar het is niet meer zo dat ik ieder weekeinde ergens op een circuit ben, dat hoeft van mij niet meer zo nodig”, zegt hij. “Ik doe dit jaar vijf races: Daytona, Long Beach, Watkins Glen, Road America en de finale in Road Atlanta. Sebring heb ik laten schieten en ook in Le Mans was ik niet. Sommige mensen waren daar verbaasd over: ‘Maar het is toch het honderdjarig jubileum?’. Ja, dat zal wel, maar ik had daar persoonlijk niets te zoeken, dus dan ga ik niet. Ik ben vaak genoeg in Le Mans geweest. Als je wat ouder wordt, dan krijg je wat meer afstand tot de dingen en dat is goed zo. Ik hoef mijn gezicht niet overal te laten zien, blijf liever op de achtergrond.”
Dat Springer de Rennsport Reunion op Laguna Seca niet aan zich voorbij wilde laten gaan, stond daarentegen onomstotelijk vast. “Dat is ooit ontstaan, in 2001, op initiatief van oud-coureur Brian Redman en Bob Carlson, die de PR bij Porsche Cars North America deed”, vertelt hij. “Het idee was om een leuk weekeinde te houden met oude race-Porsches en mensen elkaar te laten ontmoeten, een echte reünie. Dat werd een groot succes en zo ontstond uit een aanvankelijk klein evenement op Lime Rock een van de grootste Porsche-evenementen ter wereld, nu alweer voor de vierde keer op Laguna Seca. Natuurlijk wilde ik daarbij zijn, en toen kwam dit voorjaar ook nog eens de vraag of ik Grand Marshal wilde zijn, samen met Patrick Long. Ik zal wel betrokken worden bij de nodige ceremoniële activiteiten en zal ook wel veel handtekeningen moeten zetten, maar hopelijk houd ik ook nog voldoende tijd over om veel mensen te spreken!”
Foto_Boek
Nu heeft Springer ook zijn eigen boek, dat rond zijn 80e verjaardag uitkwam. “Het contact met Wilfried Müller, met wie ik het samen geschreven heb, ontstond omdat die bezig was met een boek over de Porsches in Le Mans en daar wat meer informatie voor nodig had (The Success Story of Porsche at Le Mans, dat in juni verscheen, red.). Gaandeweg die gesprekken ontstond het idee om ook een eigen boek te maken. Het was best wel spannend, want ik woon in Amerika en de auteur, Wilfried Müller, in Nieuw-Zeeland. We hebben elkaar nooit ontmoet, het contact verliep uitsluitend telefonisch en via email. Ik vertelde mijn verhaal, hij schreef het op, dan ging de tekst naar mijn dochter, die op Mallorca woont, en die maakte er Amerikaans Engels van. Vervolgens deed Kerry Morse, een bekende Porsche-expert in de VS, nog een eindredactieronde en daarna kon alles naar Sportfahrer Verlag van Robert Weber. Die heeft maar een heel klein team, vijf man, maar ze hebben er echt een geweldig mooi boek van gemaakt! Het was voor mij belangrijk dat het niet alleen een raceboek zou worden, maar dat er ook veel mensen in zouden voorkomen. Diverse prominente coureurs, organisatoren en teambazen hebben ook een tekstbijdrage geleverd, en Dr. Wolfgang Porsche schreef het voorwoord. Dat was een grote eer voor mij!” Het boek zal tijdens de Rennsport Reunion ongetwijfeld goed verkopen!