Kurt Ahrens reed ruim 300 races, maar had slechts één zware crash, bij het testen met de 917 op de Volkswagen-testbaan in Ehra-Lessien. “De brokstukken lagen over een paar honderd meter verspreid” (Foto: Archief Porsche AG)
Gelukkig zijn het niet allemaal ‘in memoriams’, al zijn dat er de laatste tijd wel opmerkelijk veel. De Duitse oud-coureur Kurt Ahrens viert vandaag echter in uitstekende gezondheid zijn 80e verjaardag. Voldoende reden derhalve om eens stil te staan bij zijn niet al te lange, maar wel succesvolle carrière, waarbij het merk Porsche een centrale rol inneemt.
“Het was zo`n enorme klap, de brokstukken lagen over een afstand van een paar honderd meter overal verspreid.” Kurt Ahrens vertelt het nuchter en zakelijk, zonder theatrale overdrijving, maar de paar journalisten om hem heen zijn zichtbaar onder de indruk. Ahrens kijkt het kringetje rond en zegt tegen mij: “Jij hebt toch dat boek bij je? Mag ik dat even? Daar staan de foto’s in.” Ik overhandig het boek, ‘Porsche 917 – die Helden, die Siege, der Mythos’, van een Duits auteurskwartet. De eerste editie, verschenen in 2006 en al jarenlang uitverkocht. Ik deed destijds de Engelse vertaling en had mijn auteursexemplaar ondanks het onhandig grote vierkante formaat meegenomen om er nog één ontbrekende handtekening in te laten zetten, van Günther Steckkönig, die dag ook aanwezig. Ahrens zelf heeft mijn boek al jaren geleden gesigneerd, evenals talloze andere 917-rijders, wat het tot een uniek en waardevol verzamelobject maakt.
De gelegenheid, op 29 april op het Porsche-testcentrum in Weissach, was er een uit duizenden. Een memorabele dag die de historische afdeling van Porsche had georganiseerd rondom het 50-jarig jubileum van de legendarische raceauto 917. Allereerst was er een korte workshop met de nodige achtergronden, inclusief de onthulling van chassisnummer 917-001, de auto die een halve eeuw geleden bij de première op de Salon van Genève stond en geheel in zijn oorspronkelijke staat was teruggebracht. Vervolgens was het aan oud-Porsche-fabriekscoureur en Le Mans-winnaar Marc Lieb om met de auto een paar ronden op de testbaan van Weissach te rijden. Later in de middag stapte Kurt Ahrens in voor een exclusieve reportage voor een Duits magazine, terwijl andere mensen die destijds technisch bij de ontwikkeling en bouw van de 917 betrokken waren, tekst en uitleg gaven. De dag, waarvoor een klein aantal mediavertegenwordigers uitgenodigd was, werd afgerond met een uitstekend diner.
Successen in de formulewagens
Ahrens was bij de gelegenheid een gewilde gesprekspartner. Hij was het immers die een flink deel van de ontwikkeling van de revolutionaire nieuwe raceauto voor zijn rekening nam. Ahrens, geboren in Braunschweig op 19 april 1940, had het racegen niet van een vreemde: ook zijn vader, Kurt Ahrens sr., reed al wedstrijden en na het halen van zijn rijbewijs kwam junior, aangeduid als ‘Kurti’, soms samen met zijn vader in dezelfde races uit. Ahrens junior startte in de Formule 3 en won in de jaren 1961, 1963 en 1965 telkens de Duitse kampioenstitel in de Formule Junior. Daarna was Formule 2 de logische volgende stap. Hier was de tweede plaats bij de Eifelrennen op de ‘Südschleife’ van de Nürburgring in 1968 het beste resultaat. Voor de Duitse Grand Prix op de ‘Nordschleife’ waren in de zestiger jaren ook Formule 2-auto’s gerechtigd tot deelname, zodat Ahrens daar ook drie keer meereed. Eenmaal startte hij zelfs met een Formule 1-auto in zijn thuis-Grand Prix: in 1968 startte hij met een Brabham BT24-Repco onder de vlag van het Caltex Racing Team en werd als 17e geklasseerd. Dat zou Ahrens’ enige optreden in de Formule 1 blijven.
Ahrens combineerde zijn raceactiviteiten nog steeds met zijn werk in het recyclingbedrijf van zijn familie. “Dat was ook de reden dat ik geen Formule 1 wilde rijden”, verklaarde hij. “Ik was immers ook nodig in het bedrijf en kon het me niet veroorloven om professional te worden. Ik was blij dat ik in het weekeinde kon racen, maar op maandag moest ik er gewoon weer zijn.” Niettemin was men bij Porsche overtuigd geraakt van zijn kwaliteiten en benoemde Ahrens tot fabrieksrijder. Zo startte hij in 1969 (met Rolf Stommelen) en 1970 (met Vic Elford) voor Porsche in Le Mans en reed hij regelmatig sportwagenraces met Hans Herrmann, met wie hij goed bevriend raakte. Een van zijn grootste successen behaalde hij echter samen met de Zwitser Jo Siffert in de vorm van de overwinning met de 917 bij de 1000km-race op de Österreichring in 1969.
“In 1969 was het nog een vreselijke auto”
“Die overwinning in Zeltweg was natuurlijk een prachtig resultaat, zeker nadat we eerder in Le Mans waren uitgevallen”, aldus Ahrens. De eerste zege van de 917 was een fraaie afsluiting van het seizoen 1969, waarin veel tijd werd besteed aan de ontwikkeling van de auto. Ahrens speelde daarbij een grote rol. “In 1969 was het nog een vreselijke auto, zeker op het lange rechte stuk in Le Mans. Boven de 350 ging hij alle kanten uit, de achterkant kwam omhoog als je hard remde. Pas later dat jaar kregen we de problemen met de ‘Kurzheck’-versie echt onder controle.
Maar hoe zat dat nou met die zware crash?
“Het was eigenlijk mijn enige grote klapper. Voor de rest heb ik meer dan 300 races gereden, maar nooit een ongeval gehad”, aldus Ahrens. “Dit was echter een zware. Het gebeurde in april 1970 bij testritten op de testbaan van Volkswagen in Ehra-Lessien. Ik woonde in Braunschweig, was dus dichtbij, dus daar lieten ze me rijden. Het regende en bij zo’n 250 km/u kreeg ik last van aquaplaning. Een enorme klap in de vangrails. Gelukkig bleef ik ongedeerd”. Eind mei 1970 won de Duitser de 1000km-race op de Nürburgring met de 908/3, die hij samen met Vic Elford bestuurde. De compactere open 908/3 was voor de bochtige Nordschleife beter geschikt dan de 917. In Le Mans startte hij wederom met Elford, ditmaal met de 917. Met een tijd van 3:19,08 minuten behaalde het Brits-Duitse duo de pole-position. In de race reden ze lange tijd aan de leiding, totdat een technisch defect een voortijdig einde aan het avontuur maakte. Na Le Mans reed Ahrens nog twee races, op Watkins Glen en op de Österreichring, maar daarna hield hij zijn racecarrière voor gezien om meer tijd aan zijn gezin en aan zijn bedrijf te kunnen wijden.
Enkele jaren geleden was Kurt Ahrens toch weer veelvuldig op de circuits te zien, omdat zijn zoon Alf in de Duitse merkencupracerij de familietraditie in de autosport voortzette. In de Chevrolet Cruze Cup en de Dacia Logan Cup reed Alf Ahrens voorin mee en werd zelfs kampioen, maar in de Clio Cup bleven echt opzienbarende resultaten uit. Het plezier in de sport straalde er bij vader en zoon echter vanaf: Kurt Ahrens genoot als vanouds van het leven in de paddock en langs de baan. Zo is hij is nog steeds met regelmaat voor Porsche aanwezig bij historische evenementen en vorig jaar kon hij met de 917 nog een keer laten zien dat hij het rijden met zulke bijzondere raceauto’s nog steeds uitstekend beheerst. Ook is de zeer aimabele Duitser bij vele gelegenheden een bijzonder boeiende en interessante gesprekspartner, en dat hopelijk nog vele jaren!