Zoeken
Sluit dit zoekvak.

Boekrecensie Norbert Singer

De man achter de 935, 936, 956, 962 en meer – recensie Norbert Singer, Porsche Rennsport 1970-2004

Als technicus was Norbert Singer betrokken bij tal van succesvolle Porsche-raceauto’s, van de 917 via de 935 en 936 tot aan de 956, 962 en 911 GT1. Afgelopen najaar vierde hij zijn 80e verjaardag en recentelijk verscheen er een uitgebreide autobiografie.

Onlangs heb ik een nieuwe boekenkast laten maken, omdat de hoeveelheid Porsche-boeken toch wel flink begon uit te dijen. In de rubriek ‘biografieën’ zijn er daarbij vele boeken van en over succesvolle Porsche-coureurs, maar een interessant fenomeen is dat er inmiddels ook aardig wat boeken van technici zijn die een belangrijke rol in de succesvolle sporthistorie van Porsche speelden. Peter Falk, Hans Mezger en Roland Kussmaul kwamen allemaal de laatste jaren met zeer lezenswaardige boeken. Daarbij is het opmerkelijk dat de autobiografieën van Mezger en Kussmaul in het Engels verschenen en tot dusver alleen die van Mezger in het Duits vertaald is. Blijkbaar is de Engelstalige markt voor dergelijke boeken toch interessanter, ondanks dat Porsche natuurlijk een door en door Duits merk is.

De inhoud van het nieuwe boek van en over Norbert Singer.

Over Norbert Singer was er al sinds 2006 een boek met de op het eerste gezicht wat cryptische titel 24:16. De ‘24’ staat voor de 24 Uur van Le Mans en de 16 staat voor het aantal overwinningen dat Porsche op het moment van verschijnen van dit boek in de Franse klassieker behaald had. Singer was tenslotte als technicus bij al die successen betrokken geweest –al moet gezegd dat zijn inbreng bij de eerste overwinning in 1970 gering was, want toen was hij pas drie maanden bij Porsche werkzaam en hij was in dat jaar ook niet ter plekke in Le Mans. Ook dit boek verscheen in het Engels als resultaat van de samenwerking tussen Norbert Singer en Michael Cotton, gewaardeerd Brits sportwagenjournalist en jarenlang PR-manager van de Britse Porsche-importeur.

Het Engelstalige boek is al jarenlang uitverkocht en er worden flinke prijzen voor betaald. Dat gegeven, in combinatie met Singers 80e verjaardag op 16 november vorig jaar, was voor de Duitse uitgever Sportfahrer Verlag reden om een nieuw boek op de markt te brengen. Daarvoor sloegen Singer en de uitgever de handen ineen met Wilfried Müller, jarenlang actief als autosportjournalist en ook lange tijd de vaste persberichtenschrijver voor Porsche in de Supercup en de Carrera Cup. Müller schreef eerder samen met de betrokkenen de biografieën van Walter Röhrl (‘Aufschrieb’ of ‘Diary’ voor de Engelse versie) en Peter Falk.

Voor Norbert Singer begon zijn werk bij Porsche met de 917.

Zijn vader zag hem liever naar Opel gaan…

Norbert Singer, geboren in 1939, studeerde werktuigbouwkunde en lucht- en ruimtevaarttechniek, maar wist al snel dat hij de auto-industrie in wilde. Hij solliciteerde bij Porsche, al zag zijn vader hem liever naar Opel gaan: zo’n grote fabriek bood toch veel meer zekerheid dan een klein merk als Porsche… Ondanks de ouderlijke bedenkingen zette Singer door en kon op 3 maart 1970 direct aan de slag bij de Porsche Rennabteilung, die zich toen nog in Werk 1 in Zuffenhausen bevond. Zijn eerste opgave was het verbeteren van de afzuiging van de brandstoftank van de 917, gevolgd door een betere koeling van de versnellingsbak. Daarbij schrijft Singer over Ferdinand Piëch, die aan het hoofd van de ontwikkeling en de sportafdeling stond: “Hij stelde constant vragen. Hij was in staat om ons in bepaalde richtingen te dirigeren, maar hij had niet altijd gelijk. Eerlijk gezegd geloof ik niet dat hij in al die jaren noemenswaardig veranderd is.” Het beeld van Helmuth Bott en Peter Falk is een stuk vriendelijker…

Zoals gezegd bleef Singer in 1970 tijdens de 24 Uur van Le Mans nog op de thuisbasis, maar vanaf 1971, het jaar van de overwinning van Gijs van Lennep en Helmut Marko met het afstandsrecord dat tot 2010 bleef staan, was hij er ieder jaar bij. De verbeteringen aan de 917 voor 1971 worden uitgebreid beschreven, net als de dagelijkse praktijk in Le Mans, inclusief het verblijf in Teloché, waar het Porsche-team traditioneel was ondergebracht. Grote foto’s geven een prachtig tijdsbeeld, waarbij er ook rijkelijk geput is uit Singers goed gevulde archief, want hij is sinds zijn jeugd een enthousiast hobbyfotograaf.

Nog met de kentekenplaten erop, rechtstreeks van de rally op Corsica het circuit op.

Van de rally rechtstreeks het circuit op

Er volgen hoofdstukken over de CanAm-avonturen met de 917 en de ontwikkeling van de Carrera RSR. Na de rally van Corsica in 1972, waar Gérard Larrousse met de RSR reed, ging het Porsche-team rechtstreeks naar het toen nog pas twee jaar oude Circuit Paul Ricard om de kwaliteiten van de RSR als raceauto te testen. De ontwikkeling van de RSR met races in Daytona, Monza, Spa en de overwinning van Gijs van Lennep en Herbert Müller in de Targa Florio wordt uitgebreid beschreven.

Vervolgens komt de turbomotor in de 911 Carrera aan bod, waarbij opnieuw Gijs van Lennep veelvuldig in beeld komt. Het volgende hoofdstuk is gewijd aan de 935 in zijn diverse variaties, inclusief de ‘Baby’ voor de tweeliterklasse van de Deutsche Rennsport-Meisterschaft en de extreme ‘Moby Dick’, ook bekend als 935/78. Tal van detailfoto’s en de originele homologatiepapieren bieden een interessant inzicht. Daarna volgen hoofdstukken over de 936, ook goed voor de nodige overwinningen op Le Mans, en de Transaxle-raceauto’s op basis van de 924 (en in 1981 met 944-motor, maar dat was toen nog geheim).

De 956 en de 962 C zijn Singers succesvolste creaties

Groep C

De volgende 70 pagina’s, verdeeld over twee hoofdstukken, zijn gewijd aan de 956 en de 962 C, zonder enige twijfel Norbert Singers succesvolste creaties en ook de succesvolste raceauto’s in de historie van Porsche, zeker als je naast de resultaten van het fabrieksteam ook de vele successen van klantenteams over de hele wereld in aanmerking neemt. In de Groep C kon Singer al de opgedane ervaring uit zijn eerste periode van ruim tien jaar bij Porsche kwijt, wat leidde tot de 956, die bij zijn debuut in 1982 de maatstaf was. De technische ontwikkeling van de auto wordt belicht, inclusief het ‘ground effect’ en de ‘Singer-Delle’ aan de onderkant van de voorzijde van de auto. Ook de successen komen ruim aan bod, waaronder de overwinning bij het eerste optreden in Le Mans in 1982 en de dominantie in het daaropvolgende jaar, toen er maar liefst negen 956’s in de top tien eindigden. Daarna volgt het succesverhaal van de 962, inclusief de ontstaansgeschiedenis in het kader van het IMSA-reglement, dat ondermeer de plaatsing van de pedalen achter de vooras voorschreef.

De 962 werd in eerste instantie ontwikkeld om te voldoen aan de Amerikaanse IMSA-reglementen.

De Le Mans-zege van de Joest-962 in 1985 wordt echter in dit boek aangeduid als ‘Het mysterie van Le Mans 1985’: Singer geeft geen verklaring voor het feit waarom het Joest-team minder brandstof verbruikte dan het fabrieksteam. De beruchte pitbrand in Hockenheim, waar Singer middenin de vlammenzee stond en flinke brandwonden opliep, komt in woord en beeld ook aan bod, evenals de dodelijke ongevallen van Winkelhock en Bellof, die in de zomer van 1985 kort na elkaar met de Groep C-Porsche verongelukken. Vervolgens worden de jaren daarna belicht, waarin Porsche steeds serieuzere concurrentie van met name Jaguar en Mercedes krijgt, hoewel met name Joest toch nog wel voor de nodige successen zorgde. Intern bij Porsche waren er ook de nodige verschuivingen, waardoor Singer opeens ook aan de ontwikkeling van serieproductiemodellen moest meewerken. Hij beschrijft openlijk hoe hij een interessante aanbieding van Peugeot had en zelfs al ging kijken of de Duitse school in Parijs iets voor zijn kinderen zou zijn, maar uiteindelijk bleef Singer toch bij Porsche.

Het Porsche-programma voor de Amerikaanse CART-serie was omgeven door politiek en functioneerde daardoor niet.

Hoewel de 962 nog jarenlang zou doorrijden, werd het ontwikkelingsprogramma van de auto in 1987 afgesloten. Op dat moment was Singer al volop bezig met een nieuw project, de Porsche voor de Amerikaanse CART-serie, waaraan ook een eigen hoofdstuk is gewijd. Singer geeft ook hier een interessante blik achter de schermen en windt er ook geen doekjes om dat Al Holbert, die de Porsche-sportactiviteiten in Amerika runde, de voorkeur gaf aan een March-chassis, in plaats van de bij Porsche ontwikkelde en gebouwde Type 2708. Afgezien van de ene overwinning door Teo Fabi in Mid-Ohio in september 1989 was het project bepaald geen succes en werd eind 1990 dan ook stopgezet. Evenmin een succes was de Porsche-V12-motor in de Footwork-Arrows-Formule 1, waaraan slechts een halve pagina besteed wordt. Het initiatief was dan ook geen lang leven beschoren.

Via de achterdeur

Het twaalfde hoofdstuk draagt de titel ‘Le Mans-overwinning via de achterdeur’ en laat zien hoe de 962 ook in 1994 via een slimme truc dankzij de homologatie als straatauto voor weer een Le Mans-zege zorgde. Ook de 911 Turbo S Le Mans GT komt aan bod. Vervolgens is er aandacht voor de TWR-Porsche WSC-Spyder, die zijn leven als Jaguar begon, maar als Joest-Porsche in 1996 en 1997 toch nog goed was voor twee overwinningen in Le Mans. In 1998 was er winst in Le Mans voor de 911 GT1, die in het FIA GT-kampioenschap niets kon uitrichten tegen het oppermachtige Mercedes, maar met de 24 Uur van Le Mans wel de belangrijkste race van het jaar won. Ook hier zijn weer vele interessante details te lezen.

De 911 GT1 was de eerste Porsche-raceauto met koolstofvezel monocoque.

Het voorlaatste hoofdstuk van het boek is gewijd aan de LMP2000, het Porsche-project voor een open LMP1-sportwagen dat echter gestopt werd na de geslaagde roll-out, omdat de raad van bestuur had besloten dat de beschikbare financiën naar de ontwikkeling van de Porsche Cayenne moesten gaan. Jammer dat we nooit zullen weten hoe lastig Porsche het Audi met deze auto in het eerste decennium van deze eeuw had kunnen maken… Norbert Singer was nog betrokken bij het begin van het wel heel succesvolle RS Spyder-project, alvorens hij in 2004 officieel met pensioen ging. Toch bleef hij nog jarenlang actief, zoals blijkt uit het laatste hoofdstuk van het boek, ondermeer voor klantenteams in FIA GT, Daytona en Le Mans, inclusief de nodige successen. Tien jaar lang was Singer daarnaast nog actief als docent aan de Hochschule Esslingen, waar Marc Lieb een van zijn studenten was en als adviseur voor de ACO. “Maar in 2017 hield ik het voor gezien”, schrijft hij. “Ondermeer omdat ik begon met het werk aan mijn boek over de 956/962.” Opnieuw dus iets om naar uit te kijken!

Ook over de LMP2000, die nooit racete, mag nu eindelijk worden geschreven.

Als geheel biedt de biografie van Norbert Singer een flink diepgaand en daarmee zeer interessant overzicht van de fabriekssportactiviteiten van Porsche in de jaren zeventig, tachtig en negentig, waarbij hij een cruciale rol speelde. Daarbij is het geen gortdroge technische verhandeling, het boek leest lekker weg en Singer maakt geen geheim van zijn mening, ook als die soms tegen de bedrijfspolitiek van destijds indruist. Het voordeel is dat het nu allemaal kan worden geschreven – al zal hij ongetwijfeld nog wel wat in petto hebben gehouden voor het aangekondigde 956/962-boek. De recent verschenen publicatie is duidelijk veel meer dan alleen een Duitse vertaling van ’24:16’ van Singer en Cotton: dat boek was vooral gericht op de Le Mans-winnende auto’s, terwijl dit boek veel breder gaat en ook veel dieper graaft. De uitvoering is keurig: veel foto’s op groot formaat, waaronder tal van onbekende opnamen, hardcover met stofomslag en leeslintje. En wie toch liever Engels leest: een vertaling staat bij de uitgever ongetwijfeld op de planning.

Wilfried Müller, Norbert Singer: Porsche Rennsport 1970-2004. Uitgave: Sportfahrer Verlag, duitstalig. 368 pagina’s, 240 x 280 mm, hardcover met stofomslag. ISBN: 978-3-945390-06-1

Foto’s: Sportfahrer Verlag

Advertenties
Logo-LUXURY-INS-horizontaal-wit
64-banner
Dia1
Creventic logo black